Schending privacy

Schermafbeelding 2018-11-13 om 17.05.51

Schermafbeelding 2018-11-13 om 17.06.31

Schermafbeelding 2018-11-13 om 17.06.59

Schermafbeelding 2018-11-13 om 17.07.12

Schermafbeelding 2018-11-13 om 17.07.25

Schermafbeelding 2018-11-13 om 17.07.36

Burgemeester en wethouders van Zevenaar hebben dezelfde instelling als . Als zij in het ongelijk worden gesteld dan proberen zij met behulp van hun talrijke juridische en communicatieve adviseurs de buitenwacht wijs te maken dat ze toch gelijk hebben.

 

Schermafbeelding 2018-11-13 om 16.51.19
Schermafbeelding 2018-11-13 om 16.51.38
De bezwaarschriftencommissie van de gemeente Zevenaar

Geachte commissie,

Hierbij treft u de gronden aan van mijn bezwaar tegen het besluit van burgemeester en wethouders (B&W) van 14 augustus 2018, zaaknummer Z/17/271731/UIT/18/852406.

Als ex-ambtenaar van de gemeente Zevenaar kwam ik in augustus 2016 bij toeval te weten dat B&W in maart 2016 of daaromtrent mijn complete personeelsdossier vanaf 1975en allerlei aanverwante stukken zonder mij hierover te informeren en zonder mijn toestemming beschikbaar hebben gesteld aan een aantal leden uit de gemeenteraad die enkele maanden later werden benoemd tot lid van de enquêtecommissie die het gemeentelijk personeelsbeleid in de periode 2002-2015heeft onderzocht.

Ter voorbereiding van een verhoor door de enquêtecommissie op 19 augustus 2016 –waarvoor ik op 2 augustus 2016 een uitnodiging ontving– heb ik bij fax van 9 augustus 2016 tevergeefs aan B&W gevraagd om ook mij zo spoedig mogelijk een afschrift van bedoeld personeelsdossier en aanverwante documenten te doen toekomen. Uiteindelijk hebben B&W bedoelde stukken pas op 25 november 2016 aan mij verstrekt. Daarbij bleek mij al onmiddellijk dat B&W voor de vierde maal met mijn personeelsdossier hadden geknoeid en dat er sprake was van een onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens in strijd met goed (ex-)werkgeverschap, artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek en tal van bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

Tegen deze onrechtmatige verwerking heb ik op 11 augustus 2016 (bijlage 1) een klacht ingediend. Bij brief van 18 oktober 2016 (bijlage 2) hebben B&W deze klacht ongegrond verklaard omdat volgens B&W het onderzoeksbelang van de enquêtecommissie altijd zwaarder weegt dan iemands privacy en persoonlijke levenssfeer.

Dat dit niet zo is, blijkt niet alleen uit de rapportage van de gemeentelijke ombudscommissie (bijlage 3), maar kan ook worden afgeleid uit de Memorie van Toelichting op de Parlementaire Enquête 2008 (de pagina’s 43 en 44 zijn als bijlage 4 bijgevoegd) en de Memorie van Toelichting op de Wet dualisering gemeentebestuur (de pagina’s 33 tot en met 38 zijn als bijlage 5 bijgevoegd). Ook uit tal van andere documenten blijkt klip en klaar dat het grondrecht op eerbiediging van de privacy en de persoonlijke levenssfeer zeer fundamenteel is en onder omstandigheden zwaarder weegt dan het belang van een onderzoek door een gemeentelijke of parlementaire enquêtecommissie.

In artikel 6 van de Wbp is vastgelegd dat persoonsgegevens in overeenstemming met de wet en op behoorlijke en zorgvuldige wijze moeten worden verwerkt. Die vereiste zorgvuldigheid is in de daarop volgende bepalingen uitgesplitst in allerlei deelverplichtingen waar B&W zich uiteraard ook aan dienden te houden. B&W hebben niet alleen artikel 6 van de Wbp overtreden maar ook tal van artikelen waarin bedoelde deelverplichtingen zijn vastgelegd. Dit betreft met name de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 21, 24, 27, 28, en 34 van de Wbp. B&W hebben eveneens onrechtmatig gehandeld als bedoeld in artikel 6:162 juncto artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek en jegens mij als ex-ambtenaar van de gemeente Zevenaar met hun doen en laten de regels van goed werkgeverschap geschonden.

Artikel 49 van de Wbp bepaalt dat iemand die schade lijdt doordat ten opzichte van hem in strijd wordt gehandeld met de bepalingen uit de Wbp, deze schade kan verhalen op de partij die de wet schendt. Daarbij geldt dat een schadevergoeding niet alleen betrekking heeft op de aansprakelijkheid voor het “op straat deponeren” van persoonsgegevens maar ook vanwege schending van andere verplichtingen uit de Wbp, zoals het te lang bewaren van gegevens, het gebruiken van gegevens voor doeleinden die niet met het verzameldoel verenigbaar zijn, het vervalsen van gegevens, het ten onrechte verwerken van iemands medische en andere bijzondere persoonsgegevens, enzovoort.

Van belang daarbij is dat het niet alleen gaat om vergoeding van materiële schade zoals inkomensschade en dergelijke, maar ook om vergoeding van immateriële schade en vergoeding van redelijke kosten. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan kosten voor onderzoek of advies door deskundigen en kosten ter beperking van verdere schade.

In hun besluit van 14 augustus 2018 stellen B&W onder verwijzing naar artikel 155d van de Gemeentewet dat zij niet onrechtmatig hebben gehandeld. Dit is volstrekt onjuist zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 22 mei 2018. Kortheidshalve verwijs ik daarnaar.

Hoogachtend,

mr. P.H.M. Kemperman

 

Wat zijn persoonsgegevens? Zie: Peter Nowak tegen Data Protection Commissioner

 

Plaats een reactie